De Camino de Santiago is niet één route maar een netwerk van routes. Tijdens de middeleeuwen wandelden duizenden pelgrims van aan hun voordeur tot in Compostella. Zo ontstonden verschillende routes doorheen Europa, met allemaal hetzelfde eindpunt: de kathedraal van Santiago de Compostella in het Spaanse Galicië. De routes trekken jaarlijks heel wat pelgrims (en minder religieuze wandelaars) aan. Ieder jaar ontvangen zo’n 250.000 wandelaars en fietsers het officiële certificaat als bewijs dat zij de Camino hebben afgelegd.
Wij vroegen twee collega-avonturiers naar hun ervaring. Zij vertellen je over hun tocht naar Compostella: waarom gingen ze op pad, wat waren de hoogtepunten, de moeilijkere momenten en wat moet je zeker meenemen?
Er zijn verschillende wandelroutes tot in Compostella. We zetten de vijf bekendste op een rij:
Nog niet moe? Wandel dan vanuit Compostella nog 3 of 4 dagen verder over 100 km tot in Finistère, ook gekend als ‘het einde van de wereld’. Je eindigt er jouw Camino met je voeten in het zeewater en een fenomenaal uitzicht over de Atlantische Oceaan.
“De sfeer onder de wandelaars van de Camino is uniek.”
Floris
“De film The Way, over de tocht naar Compostella, prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Ook de verhalen van andere hikers maakten me benieuwd naar die ‘magische ervaring’. Het leek me een fantastische uitdaging om zo lang te wandelen.
Ik ben intussen twee keer tot in Compostella gewandeld. Een half jaar nadat ik de Camino Francés wandelde, ging ik opnieuw op pad – deze keer langs de Camino Primitivo. Tijdens die eerste tocht heb ik zoveel mensen leren kennen en de band die je tijdens zo’n avontuur opbouwt is nergens mee te vergelijken. Daarom ben ik aan de tweede route begonnen.”
“Op mijn vrije dagen maakte ik lange wandelingen om mijn lichaam te laten wennen aan de afstand en de beweging. Het aantal kilometers dreef ik gaandeweg op, tot ik vlot 20 à 25 kilometer aflegde, bepakt met rugzak. Ik legde zowel vlakke parcours af als routes met meer hoogtemeters in de Ardennen. Tijdens het wandelen van de Camino Francés voelde ik dat mijn limiet qua aantal kilometers de hoogte in ging. Oorspronkelijk lag die op 25 kilometer per dag, maar gaandeweg werd dat mijn minimum en legde ik dagelijks eerder 30 kilometer af. Voelen dat je lichaam zoiets aankan is geweldig!”
“Voor de Camino Primitivo heb ik minder getraind, omdat ik tegen die tijd al wist dat mijn lichaam die afstand aankan. Die route is korter maar zwaarder, want ze bevat meer hoogtemeters dan de Francés.”
“Voor de Camino Francés vertrok ik vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port in de Franse Pyreneeën. Die eerste dag was heel zwaar en hakte er meteen in. Er wordt wel eens gezegd: ‘als je de eerste dag van de Camino Francés overleeft, dan geraak je tot in Compostella’.”
“De Camino Primitivo startte ik in Oviedo in Spanje. Die eerste dag bevatte ook flink wat hoogtemeters, dus de toon was meteen gezet.”
“Ik wandelde de 800 kilometer van de Camino Francés in 31 dagen. En ik heb er meteen nog vier dagen aan vastgeknoopt, want ik ben nog verder gewandeld tot aan de iconische vuurtoren van Finistère. De 320 kilometer van de Camino Primitivo heb ik in 13 dagen afgelegd.”
“Het klinkt enorm cliché maar je komt jezelf écht tegen onderweg. Eerst fysiek, want je lichaam moet die eerste dagen wennen aan het ritme. Ik kreeg gelukkig geen blaren, maar kampte wel met spierpijn en vermoeide benen. Dan komt het erop aan om door te bijten. De mentale confrontatie kwam later, ergens halverwege de route. Ik raakte in een dip door vermoeidheid en miste het thuisfront. Daarom is de sfeer zo belangrijk: de andere wandelaars trekken je erdoor. Ik wandel graag alleen met muziek of een podcast in mijn oren, maar ’s avonds samenzitten, lachen en plezier maken – dat zorgde voor een enorme opkikker.”
“Als je de eerste dag van de Camino Francés overleeft, dan geraak je tot in Compostella.”
Floris
“De sfeer onder de wandelaars van de Camino is uniek. Iedereen is daar met een andere achtergrond, maar we delen allemaal hetzelfde doel. Iedereen wandelt op z’n eigen tempo, maar ’s avonds in de herberg kom je vaak dezelfde mensen tegen. Op korte tijd maak je nieuwe vrienden en smeed je waardevolle banden. Dat deed me beslissen om ook die tweede Camino te wandelen. En natuurlijk zijn de natuur en de waanzinnige uitzichten ook een goede reden!”
“De Camino Francés is populair, dus je reserveert vooraf best een slaapplaats in de herberg. Een dag vooraf reserveren is voldoende.”
“In veel herbergen kan je een budgetvriendelijke maaltijd bestellen, waar je dan samen met andere pelgrims van geniet. Vaak is dat een ‘pelgrimsmenu’ – niets chique, wel voedzaam. Je hoeft dus niet zelf te koken.”
“Vraag vooraf je stempelboekje aan bij het Vlaams Compostelagenootschap of haal het bij je startpunt. In dat boekje verzamel je stempels bij de herbergen en de plekken waar je onderweg passeert. Aan het einde van je route krijg je dan een certificaat omdat je de route afgelegd hebt.”
“Als je graag eens een Camino wil wandelen maar twijfelt of je het aankan: DOE HET! In het begin vraag je je af of je wel op je bestemming zal aankomen, maar die twijfel verdwijnt na een paar dagen vanzelf. Dan weet je dat je zeker zal aankomen, alleen niet precies wanneer.”
“Hét symbool van de Camino is de sint-jacobsschelp. Wandelaars dragen zo’n schelp aan hun rugzak, zo herken je elkaar makkelijk. Je kan die schelpen aan de route overal krijgen of kopen, maar ik had er eentje van thuis meegebracht omdat mijn ouders aan de kust wonen. Ik droeg de schelp de hele tocht bij me en bij aankomst in Finistère heb ik ze terug in zee gegooid, als een symbolisch gebaar.”
“Onderweg leerde ik een man kennen die de Camino Francés voor de tweede keer wandelde. Zijn eerste keer had hij ‘per ongeluk’ gedaan. Hij was vertrokken aan het startpunt, maar besefte toen niet dat de route 800 km lang was. En hij is gewoon blijven wandelen. Telkens dacht hij: ik heb nu al zo’n eind afgelegd, ik doe er nog 100 kilometer bij. Tot hij uiteindelijk bij de finish belandde. Deze keer wilde hij de tocht eens bewust wandelen. Dat vond ik een fenomenaal verhaal.”
• Kleding van merinowol: “Van sokken tot T-shirts! Merinowol zit heel comfortabel en is van nature antibacterieel, dus je kan het meerdere dagen dragen zonder het te moeten wassen.”
• De juiste wandelschoenen: “Ik droeg mijn Meindl Vacuum Ultra-schoenen. Ik twijfelde vooraf tussen lage en hoge wandelschoenen. Uiteindelijk koos ik voor A-mid schoenen omdat ik daarbij de beste enkelondersteuning kreeg. En ik heb geen enkele blaar gekregen!”
• Een goede rugzak: “Om al je spullen mee te dragen. Draagcomfort is superbelangrijk.”
• “De route is goed bewegwijzerd maar een wandelkaart is altijd handig.”
• Wandelstokken: “Een must! Bij het stijgen en dalen zijn ze een enorme hulp.”
“Op de Camino smeed je banden voor het leven.”
Hans
“Mijn passie voor wandelen is ontstaan tijdens mijn jaren bij de Scouts. Toen ik enkele jaren geleden tussen twee jobs in zat, wilde ik er graag tussenuit voor een lange tocht. Ik had een documentaire over wandelen naar Compostella gezien en dat zag er interessant uit. Het leek me een fijne manier om eens te bezinnen over de klassieke levensvragen. Het ritme van opstaan, wandelen, slapen trok me ook aan: aan niets anders moeten denken, leek me een heerlijke vorm van vrijheid.”
“Grappig maar waar: niet. Daardoor heb ik de eerste twee weken wel afgezien. De eerste en tweede dag legde ik 17 kilometer af met een rugzak van 15 kilo, terwijl het kwik tot 32 graden steeg. Ik ging kapot! En vanaf de derde dag keeg ik blaren. Het aftasten van mijn eigen pijngrens was heel confronterend. Die eerste weken vroeg ik mij af waar ik aan begonnen was, en of ik niet beter terug naar huis keerde. Maar ik heb doorgebeten tot ik ervan begon te genieten. Na 2 of 3 weken had ik het ritme beet en kreeg ik de smaak te pakken.”
“Fysiek was ik dan niet voorbereid, maar mentaal wel. Door de inhoud van mijn rugzak perfect uit te kienen, voelde ik me er helemaal klaar voor. Ik woog alles af en schepte er plezier in om mijn materiaal, tot mijn sokken toe, op de weegschaal te leggen en 5 gram te besparen waar mogelijk. Ik hou van structuur in mijn hoofd en inpakken was deel van mijn reis. Weten dat mijn bagage goed zat, zorgde voor gemoedsrust.”
“Mijn vrienden en familie wandelden de eerste kilometers mee om me uit te zwaaien.”
Hans
“Ik vertrok aan mijn voordeur in Sint-Niklaas. De eerste stempel in mijn stempelboekje haalde ik in het stadhuis van Sint-Niklaas. Mijn vrienden en familie wandelden de eerste kilometers mee om me uit te zwaaien.”
“Oospronkelijk zou ik met een vriend vertrekken, maar enkele maanden voor ons vertrek liet hij weten dat hij niet mee kon. Even twijfelde ik of ik alleen zou vertrekken. Maar achteraf gezien ben ik hem dankbaar dat hij niet mee gegaan is – dat heb ik hem ook zo gezegd, haha – want anders had ik nooit dezelfde ervaring beleefd. Als je alleen gaat, stel je je meer open voor ontmoetingen. In het begin vond ik het allemaal best spannend, want zo’n solo trip was ver buiten mijn comfortzone. Maar het was een boost voor mijn zelfvertrouwen om te merken dat ik het alleen kon.”
“Ik heb 105 dagen gewandeld over ongeveer 3000 kilometer. In al die tijd heb ik twee rustdagen genomen. De eerste rustdag was na twee weken - dat deed deugd na het fysieke afzien. De tweede rustdag nam ik na een maand. Maar tegen die tijd had ik het ritme beet en miste ik het wandelen. Dat voelde als een verloren dag. Daarna heb ik elke dag gewandeld.”
“Na aankomst in Santiago de Compostella ben ik nog drie dagen verder gewandeld tot in Finistère, ‘om het af te leren’. Daar heb ik, zoals de traditie het toen wilde, mijn kleren verbrand. Intussen is dat gebruik omwille van het milieu verboden.”
“De eerste weken had ik het fysiek zwaar. Maar mentaal vond ik het zwarte gat na mijn thuiskomst het moeilijkst. Ik was natuurlijk blij iedereen terug te zien, maar na drie maanden wandelen miste ik die vrijheid. Het had van mij nog een maand langer mogen duren! Ik heb bij aankomst in Compostella nog even getwijfeld of ik nog terug zou wandelen ook… Ooit wil ik die route nog wel eens heen én terug stappen.”
“In Frankrijk wandelde ik op een zondag langs een kerkje in the middle of nowhere. En omdat ik aan een religieuze tocht bezig was, besloot ik een misviering mee te pikken. In dat kleine dorpje bleek iedereen elkaar te kennen, dus ik stond daar als vreemde eend in de bijt met mijn rugzak. De pastoor sprak me voor het begin van de viering aan en vroeg me naar mijn tocht. Tijdens die viering heeft hij mij vermeld. En nadien kwamen alle dorpelingen mij een hand geven en succes wensen. Een mooi gebaar!”
“Diezelfde dag had ik er ’s ochtends bij mijn vertrek niet bij stilgestaan dat het zondag was, dus ik had geen eten voorzien en alle winkels waren gesloten. Ik besloot tot ’s avonds door te stappen zonder voorraad. Twee uur na die misviering stopte er een auto. Een meisje rolde het raampje naar beneden en vroeg me waar ik naartoe wandelde. Toen ik vertelde dat ik op weg was naar Compostella, gaf ze mij een broodje smos en een pak koeken. Dat moment zal mij altijd bij blijven. Er wordt weleens gezegd dat ‘the Camino provides’ en dat was een heel letterlijk voorbeeld. Dus heb je iets nodig? Dan kom je het onderweg vanzelf tegen.”
“De eerste dagen plande ik vooraf waar ik zou overnachten, maar daar ben ik snel van afgestapt. Ik vond het juist een vorm van vrijheid dat ik niet hoefde te reserveren en dat ik gewoon kon zien waar de weg me bracht. Zo hoefde ik ook niet steeds reservaties te verschuiven als ik mijn wandeling aanpaste.”
“Zoek je een slaapplaats? Stap dan een café binnen met je rugzak. Er is altijd iemand die je vraagt wat je aan het doen bent en dan gaat de bal vanzelf aan het rollen.”
“De route is duidelijk aangegeven maar ik had ook een papieren wandelgids bij. Per etappe die ik volbracht had, scheurde ik die pagina’s eruit. Zo droeg ik elke dag een paar gram minder mee.”
“In Frankrijk kwam ik onderweg in totaal vijf of zes mensen tegen die dezelfde route wandelden. We zagen elkaar af en toe en kruisten elkaars pad. Het gekke is: vanaf de tweede ontmoeting, lijkt zo iemand een goede kameraad. Ik heb enkele weken samen met een Waalse man gewandeld. Vandaag zijn we acht jaar later en is hij nog steeds een vriend. Op de Camino smeed je banden voor het leven. Als er in onze winkel een klant komt die dezelfde route afgelegd heeft, zorgt dat ook altijd voor een instant connectie.”
“Vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port in Frankrijk kom je veel meer wandelaars tegen. Aan het startpunt vertrokken we daar met honderd mensen. Het contrast met het eerste deel van mijn route was zo groot! Dat zorgde bij mij voor een cultuurshock, want plots leek het wel massatoerisme. Dat bleek achteraf gezien gelukkig een momentopname te zijn. Het eerste deel van mijn tocht focuste op stilte en bezinning, terwijl in het tweede deel het sociale aspect meer op de voorgrond kwam. Die twee facetten brachten allebei een wijsheid mee.”
• Een fleece: “Fleece weegt weinig en is comfortabel en gezellig om te dragen. Bovendien is hij vochtregulerend tijdens het wandelen.”
• Een goede regenjas: “De mijne liet helaas water door. Ik heb dan maar noodgedwongen een rugzakponcho gebruikt die ik van een mede-wandelaar kreeg en liep dus als een dromedaris rond – maar hij hield me tenminste droog.”
• Een hoofdlamp. “Die zomer was het heel warm, vooral in Spanje. Om de hitte voor te zijn, begon ik ’s ochtends vroeg te wandelen. Maar in september en oktober kwam de zon al later op, dus droeg ik de eerste kilometers een hoofdlamp.”
• Een drinkfles of drinkzak: “Ik had een CamelBak van 3 liter bij. Tijdens bepaalde etappes in Spanje zijn er weinig mogelijkheden om water te tanken en dan was ik blij met mijn ruime voorraad. Verder zijn er regelmatig waterkraantjes te vinden in de dorpjes die je doorkruist. Fun fact: langs de Camino Francés kom je in het dorpje Ayegui een fonteintje tegen waar wijn uit het kraantje komt in plaats van water.”