Geprangd tussen het Karstplateau, de uitlopers van de Alpen en de Adriatische Zee ligt de Vipavavallei - een hoekje Toscane in Slovenië, gevormd door weer en wind. Net als de rest van het land is het een plek die gemaakt is voor het buitenleven. Tijdens het Explore Camp ondervonden ambASsadeurs en medewerkers van A.S.Adventure dat aan den lijve bij een hike op het scharnier van Europa.
Even is de sfeer bedrukt. We hebben ons net een halve dag in het zweet gewerkt op de flanken van de Karst, het plateau dat schrijlings de grens tussen Italië en Slovenië vormt, als een scharnier tussen West-Europa en de Balkan. Maar de beloning blijft uit. We verlekkerden ons op de magnifieke vergezichten die de regio ons beloofde, maar die trakteert ons vooral op mist en plotse regenvlagen. Onze inspanningen lijken voor niets. Net wanneer we de handdoek in de ring willen werpen, priemt er een straaltje zon aan de hemel. Miniem, maar voldoende om de hoop aan te wakkeren.
De wind blaast de mist weg en de Vipavavallei openbaart zich in al zijn glorie. Een glooiende vallei zo groen als een grasslang - hier en daar verder bijgekleurd door eindeloze wijnranken, boomgaarden en ingedutte dorpjes zo petieterig dat de huizen geen straatnaam hebben, enkel een nummer. Hoog op de berg zitten wij in een andere wereld - een kaal, Schots landschap bestippeld met rotsen in verspreide slagorde rondom ons, alsof god ze achteloos als kruimels van zijn tafel heeft geveegd. Het Explore Camp krijgt een stroomstoot, het enthousiasme laait op als door een windvlaag.
"Het landschap is bestippeld met rotsen, alsof god ze achteloos als kruimels van zijn tafel heeft geveegd."
Die ochtend waren we in opperste stemming vertrokken. Onze gids Borut (“Zoals Borat, maar met een u”) neuriet een wijsje. Skoraj raj si / Ti, Gorenjska. Op de tonen van Country Roads, de kraker van John Denver, bezingt hij de natuur van zijn land, de grijze bergpaadjes, smaragdgroene rivieren, oeroude bodem en rode bloesems. Een ode aan de Sloveense natuurpracht, recht uit het hart. Geef ‘m maar eens ongelijk. We zijn maar net begonnen aan het Explore Camp en Slovenië openbaart zich al als eldorado voor ieder met een voorliefde voor gezonde buitenlucht.
En dat treft, want de deelnemers van het Explore Camp vallen een voor een onder die categorie. Het compacte Slovenië maakt van afwisseling een handelsmerk. Van sneeuw op granieten Alpentoppen in het noorden tot pastorale laagvlakten in het oosten. Van dichte bossen in het zuiden tot de Adriatische kust in het westen. Slovenië heeft het allemaal - en méér - en dat op twee derde van de oppervlakte van België. Dat verdient inderdaad een bloemetje. Of, in dit geval, een liedje.
"Van besneeuwde Alpentoppen tot laagvlakten, van dichte bossen tot mediterrane kusten: Slovenië heeft het allemaal."
Practice what we preach, dat vinden we bij A.S.Adventure essentieel. Als we onze klanten aanmoedigen om naar buiten te trekken, op verkenning in de natuur, dan is dat omdat we dat zélf zo graag doen. Vandaar het Explore Camp: we trokken met een bende avonturiers - ambASsadeurs, medewerkers, een fotograaf en een journalist - enkele dagen op pad naar het prachtige Slovenië. Om de regio te leren kennen én om producten uit te testen. Op het programma: hiken, e-mountainbiken, trailrunning en kajakken.
Geen wonder dat Slovenen verzot zijn op wandelen en trailrunning. “Het gros van mijn landgenoten gespt minstens eens per week de wandelschoenen aan”, zegt Borut. “Slovenië is daarvoor ideaal. Wandelpaden zijn prima aangegeven en om de drie uur passeer je een berghut. Ben je langer onderweg zonder er eentje te zien, dan ben je verkeerd gewandeld.” Slovenië leent zich zowel tot stevige dagtochten als uitdagende meerdaagse hikes. Het oudste langeafstandspad van Europa, het Sloveense Bergpad, verbindt 600 kilometer trails over Pohorje, Julische Alpen, Kamnische Alpen en Karawanken. Reken daarvoor op een maand stappen.
Hoewel het kriebelt om ons aan zo’n ultraonderneming te wagen, beperken we ons tot twee dagtochten. Op dag één gaat het vanuit de Vipavavallei diagonaal de Karst op, een plateau dat dramatisch boven de vallei torent. De omgeving verschilt van de Alpen. We stappen door beukenbossen, voorbij een schattig kerkje ter ere van Sint-Nicolaas, en steken een stenenveld over, behendig pikkelend met onze wandelstokken. Het is een eerste kennismaking met de schilferige kalksteen van de omgeving, karst.
Karst - van het Sloveense woord kras - wordt gevormd wanneer gesteenten door water oplossen. Resultaat: een ondergronds labyrint, een kaas vol (zink)gaten, schachten en gedempte rivieren. De Britse natuurschrijver Robert Macfarlane omschrijft karst als een terrein waar water hardnekkig weigert zijn gebruikelijke loop te gehoorzamen. “In karst rijzen bronnen op uit kale rotsen. Een rivier kan op de ene plaats verdwijnen en op een andere verschijnen onder een nieuwe naam.”
Die grilligheid zullen we een dag later met eigen ogen aanschouwen, wanneer we hiken naar een natuurlijk gat in het gesteente, een open venster, een canvas op de vallei. In beide wereldoorlogen gebruikten troepen deze zonderlinge topografie. Dit is de Westhoek van Slovenië, waar de oorlog het landschap nooit helemaal heeft verlaten. “Grotten zo groot als stadions”, dixit Macfarlane, werden gebruikt als veldhospitaal, stort, munitiedepot of massagraf.
“Hier in de buurt bewaarden de Duitsers hun benzine in de Postojnagrot, de meest bekende grot van Slovenië”, vertelt Borut. “Via een geheime ingang bliezen de partizanen de Duitse voorraad op, een ontploffing die de stalactieten van de muren knalde. Het vuur brandde een week. De roet is nog altijd te zien aan de ingang.”
Bij een berghut giert de wind ons om de oren. Borut wijst naar een mismaakt dennenboompje - volle takken langs de ene kant, kaal langs de andere. “De schuld van de burja”, zegt hij. De bora - burja in het Sloveens - is een bijtende noorderwind die de regio tekent. “Die wind kan zo fel tekeer gaan dat de snelweg tussen Venetië en Ljubljana afgesloten wordt”, zegt Borut. “Anders waaien vrachtwagens om.” Beneden in de Vipavavallei hebben we daarvan al indicaties gezien. In Goče, een traditioneel dorpje opgetrokken uit bloesems en lieflijkheid, liggen grote stenen op het dak. Kwestie van de dakpannen te beschermen tegen windstoten. Hoe meer stenen, hoe feller de wind.
We zetten door en het landschap opent zich als een boek waarvan we de pagina’s willen verslinden. Op de bergkam van Nanos ligt de volgende hut. Vanachter het raampje toont de waard een fles groene schnaps, zelf gedistilleerd van wijnruit, een plant die groeit op het plateau. Daar ontkomen we niet aan. Na een stomende kom jota, de stoofpot van zuurkool, bonen en aardappelen die al decennia Sloveense klimharten verwarmt, weten we zeker: we zijn klaar voor de volgende etappe!
"Het landschap opent zich als een boek waarvan we de pagina’s willen verslinden. Nu weten we het zeker: we zijn klaar voor de volgende etappe!"
Meer dan 10.000 kilometer aan paden kronkelen door Slovenië. Geschikt voor elk beetje wandelaar, van de hardcore klimmer die pieken bedwingt met touwen en klimijzers tot de grootouders die ondanks hun versleten knieën graag met hun kleinkinderen een familievriendelijke wandeling maken.
• Julische Alpen: het Sloveense gebergte dat de grootste hordes hikers aantrekt. Verwacht je aan diepe kloven, vredige alpenweiden, houten hutten en pieken die je adem afsnijden.
• Kamnische Alpen: minder bekend, even spectaculair. Met zijn groene valleien (onder meer de Logarvallei), grijze rotsen, pieken boven 2000 meter en traditioneel bergleven doen de Kamnische Alpen een beetje aan Tirol of de Dolomieten denken.
• Karawanken: de minst bezochte van de drie Sloveense Alpenketens. Iets toegankelijker, met minder steile beklimmingen, maar daarom niet minder mooi. De Karawanken bieden namelijk beeldschone panorama’s over de Julische en Kamnische Alpen.
• Karst: in de heuvels van Idrija en Cerkno, maar ook in Istria, aan de golf van Trieste, treffen wandelaars dit middelgebergte met uitgestrekte bossen, ruige kliffen en grotten. Vanuit de Vipavavallei te beklimmen. Op heldere dagen heb je vanop de toppen zicht op Alpen én Adriatische Zee.
• Pohorje. Bergmassief dat uitrijst boven Maribor, de tweede stad in het oosten van Slovenië. Denk wijnranken, groene bossen, venen, stroompjes en meren.
• Sloveens Bergpad (617 km). Vanuit Maribor gaat het door de donkere dennenbossen van het Pohorjemassief, via de eerste 2000’ers van de Kamnische Alpen, naar de koninginnenetappes over de Julische Alpen. Vervolgens wandel je via de Karst naar de Adriatische kust.
• Juliana Trail (270 km). In 2019 geopende lus rond Triglav, de hoogste berg van Slovenië.
De Sloveense natuur leent zich prima tot meerdaagse trektochten. Om de twee à drie uur vind je een berghut, waar je kan slapen en eten. Hoger gelegen hutten zijn enkel in de zomer open, hutten in de vallei het hele jaar. Zeker de meest populaire hutten reserveer je best enkele weken op voorhand.
Beste reistijd
Mei en juni zijn aangename maanden om te wandelen, met lange, vaak warme dagen, natuur in de hoogste stand en relatief rustige wandelpaden. Wie een huttentocht ambieert, onderneemt die best tussen eind juni en midden september. Dan is de sneeuw gesmolten en zijn alle hutten open.
Handige uitdrukkingen
• Dober dan = goeiedag
• Hvala = dank je
• Prosim = alsjeblieft
• Na zdravje = schol
De Logarvallei, in de Kamnische Alpen, heeft niet enkel voor wandelaars veel te bieden. Ook mountainbikers en kajakkers komen er royaal aan hun trekken.
Op de steile paden en de rotsen van de Karst kan je als hiker best wandelstokken gebruiken. Onze testers trokken op pad met die van Leki.