🕒 Leestijd: ongeveer 9 minuten
Niets zo verkwikkend als een bad, zeker wanneer het een bosbad is. Tijdens haar verblijf in Zweden ervaarde biologe Ilse Simoens voor het eerst de helende effecten van een intense onderdompeling in de natuur. En ook in onze contreien vindt de Japanse kunst van het bosbaden alsmaar meer aanhangers. Vandaag organiseert Ilse workshops om geïnteresseerden te laten kennismaken met dit fenomeen.
Ilse is verslaafd aan bossen, al van jonge leeftijd. Biologie gaat ze vooral studeren vanuit de gedachte dat ze met zo’n diploma wel vaak buiten zal zijn. Wanneer ze haar Duitse man volgt naar Zweden, waar hij anderhalf jaar werkt, diept ze haar relatie met de natuur verder uit. “Ik nam loopbaanonderbreking en wilde volop profiteren van het buitenleven. Eerst trok ik vooral met mijn familie de bossen in. Toen mijn kinderen niet meer elk vrij moment mee wilden, begon ik vaker alleen te gaan.”
Zweden is een eldorado voor bosbaders, wouddwalers en andere rustzoekers. De naaldbossen zijn uitgestrekt en vergeven van schuilhutten en plaatsen om vuur te maken. “Op elk mooi plekje vind je wel een houten bank om even op uit te rusten”, zegt Ilse. Na een tijdje begint ze van de paden af te dwalen, dieper de bossen in. In het begin nog met een doel: paddenstoelen en bessen verzamelen, een populaire bezigheid in Zweden. Maar na een tijdje heeft ze die reden niet meer vandoen om van de paden af te gaan. “Soms geraakte ik de weg helemaal kwijt, wat me angstig maakte. Hoe geraak ik hier uit? Het antwoord: door rustig te blijven. En me even neer te zetten, om te picknicken bijvoorbeeld. Zo ben je even met iets anders bezig en vind je weer de energie om door te gaan. Het is ook een manier om je grenzen te verleggen.”
Elke keer zoekt Ilse een andere weg. Tijdens een regenbui volgt ze een donker pad dieper en dieper het bos in. Opeens vliegt er een grote vogel boven haar hoofd. “Hij zette zich op een tak in een boom en leek helemaal op zijn gemak. Een tijdje brachten we zo met elkaar door. We accepteerden elkaar en leken daar allebei op onze plaats te zijn. Toen ik een foto wilde maken, vroeg ik hem of hij zijn hoofd wilde draaien. Dat deed hij. Het leek wel alsof we een praatje maakten.” Wanneer ze later terugkeert naar de plaats, treft ze er telkens een hoop volk aan. Fotografen met grote lenzen. Omdat er op die plek een Laplanduil gespot was. “Ik heb die uil achteraf nog gezien, maar telkens waren er andere mensen”, zegt ze. “Toen ik vertelde dat ik hem al eerder ontmoette, stond ik na een tijdje bekend als ‘die vrouw die met de uil heeft gebabbeld’.” (lacht)
Ilses korte uitstapjes worden alsmaar langer. Zeker nadat ze als vrijwilliger aan de slag gaat in een yoga- en meditatiecentrum in Skinnskateberg, omringd door de natuur. Ze wil al lang graag eens een nacht doorbrengen in het bos, maar is bang om alleen te gaan. De kok van het centrum vergezelt haar een eerste keer. Eens de kop eraf is, gaat ze in haar eentje overnachten in de natuur. Met niet meer in haar rugzak dan een slaapzak, eten en een pot om water uit een meertje te koken. “Ik zorgde altijd dat ik saai eten meenam – knäckebröd, eieren en kaas – zodat de focus niet daarop lag”, zegt ze. “Echt goed slaap je meestal niet: je bent altijd waakzaam en schiet wakker bij het minste geluid. Al sliep ik een keer zo vast dat ’s ochtends al mijn eten opgegeten was. Die nacht had ik blijkbaar bezoek gekregen.”
(Ilse Simoens)
Ilse wandelt door de bossen en zwemt in de meertjes. Een uurwerk heeft ze tijdens die excursies niet bij, omdat ze niet met de tijd wil bezig zijn. “Ik moest nergens zijn en niemand verwachtte me, dus waarom zou ik? Het was net bevrijdend om daarvan weg te zijn. Als ik ’s ochtend om vier uur ontwaakte, tja, dan was dat maar zo.” Meestal gaat ze voor één nacht, al blijft ze soms ook langer. Tijdens een uitstap doet ze teenslippers aan, omdat ze haar schoenen beu is. Een stok laat een diepe snee achter in haar voet. Pleisters heeft ze niet bij. “Toen heb ik de wonde verzorgd met planten en ben ik een dag lang ter plekke blijven zitten”, vertelt ze. “Misschien was dat wel een teken, een manier om die plaats dieper te leren kennen. Want als je wandelt, ben je toch vooral daarop gefocust.”
Op dat moment beseft Ilse nog niet dat ze bosbaadt. Wel dat ze fameus veel deugd heeft van haar gesjok door de bossen. Ze neemt zich voor om ook na haar terugkeer naar België uitgebreid de tijd te nemen om op pad te gaan in de natuur. Als biologe werkt ze al een poos rond de link tussen natuur en gezondheid. Tijdens een conferentie in Finland leert ze finaal het etiket kennen dat ze op haar bron van genot kan kleven: bosbaden. Na een opleiding met Japanse en Amerikaanse experts gaat ze workshops organiseren in België. Ze neemt nu maandelijks een groep op sleeptouw in het Zoniënwoud of het Meerdaalbos. “Ook omdat die activiteit me een excuus geeft om ter voorbereiding alleen op stap te gaan. Al is het in België moeilijker om langere tijd in het bos te blijven: er zijn altijd andere mensen en je mag geen vuur maken. Ik mis de bossen van Zweden heel erg. Ja, ik heb er regelmatig hartpijn van.”
Komt uit Grimbergen, woont in Schaarbeek.
-
Opgeleid als biologe met specialisatie aquatische ecologie.
-
Onderzoekt het verband tussen natuur en welzijn voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).
-
Woonde onder meer in Kenia, Senegal en Zweden.
-
Begon met bosbaden in Zweden.
-
Geeft maandelijks workshops bosbaden en leidt anderen op.
Ondertussen zijn we in het Meerdaalbos, even ten zuiden van Leuven, beland voor een proefsessie bosbaden. We zitten met onze rug tegen een kloeke dennenboom en bewonderen de omgeving. Ragfijne spinnenwebben glinsteren in het invallend zonlicht. We aaien het zachte mos op een dode tak en vullen onze longen. Ach, wat hou ik van de geur van fris naaldbos en composterende bladeren in de ochtend! Even verderop klinkt het ritmisch getimmer van een bonte specht. Onze zintuigen staan wagenwijd open.
Even voordien hebben we deze den zelf uitgekozen. Of hij koos ons, dat kan ook. Want volgens Ilse moeten we ons laten aanspreken door een boom. “Maar,” zo draagt ze op, “wees vooral niet te kieskeurig.” Uiteindelijk moeten we niet trouwen met de boom naar keuze, enkel tien minuten in elkanders gezelschap doorbrengen. Knuffelen mag, maar moet niet.
Ook al dompelen we ons onder in de natuur, een zwembroek hebben we daarvoor niet nodig. Het bad waarvan sprake is metaforisch. Bosbaden draait om méér dan simpelweg de natuur intrekken. Een bosbad neem je niet terwijl je de hond uitlaat of al joggend een half dozijn kilometers afmaalt. Wel door met je zintuigen het bos in je op te nemen. Uitermate bewust van je omgeving wandel je traag door de natuur en pik je her en der een eikenblad of een dennenappel van de bodem. Je beleeft het moment ten volste.
(Ilse Simoens)
Dat wandelen in de natuur wonderen doet voor je lichaam en geest, is geen geheim. Bij A.S.Adventure willen we daarom zoveel mogelijk mensen naar buiten sturen. Laat je op sleeptouw nemen door het manifest van 'Daily Dose of Nature', dat we samen met experten en wetenschappers uitschreven.
Bosbaden, of shinrin-yoku, komt overwaaien uit Japan. Daar sturen dokters overwerkte stedelingen met kantoorjobs al sinds de jaren 80 richting natuur ter genezing. Het is er een officieel onderdeel van de preventieve gezondheidszorg. Want de helende werking van de natuur is wetenschappelijk bewezen.
Uren gespendeerd in het bos voelen niet enkel goed aan, ze zouden ook helpen in de strijd tegen ziektes van lichaam en geest. Tijd in de natuur verlaagt de bloeddruk, verbetert het geheugen en de concentratie, zorgt voor een betere nachtrust en wakkert de creativiteit aan, om maar enkele van de vaak genoemde voordelen op te sommen. Bosbaders zouden minder kans maken op een depressie en een beter immuunsysteem hebben, dankzij de antimicrobiële chemicaliën die bomen afscheiden.
Bovenal vormt het bos een schuilplaats tegen stress. De Japanners mogen dan een notoir scheefgetrokken balans tussen werk en privé hebben, zij staan daarin verre van alleen. Ook in het westen hebben we het immer druk-druk-druk. En het beste van al: terwijl de gezondheidszorg kreunt onder een gebrek aan middelen, is een deugddoend bosbad helemaal gratis. In feite is het een mysterie dat niet iedereen in de bossen zit.
Te midden van een cirkel beuken vraagt Ilse ons om de ogen te sluiten. Met zachte stem maant ze aan om ons in te beelden hoe de energie van de aarde door onze voetzolen naar binnen stroomt. We ademen in alsof het de eerste keer is en voelen ons vrij. Niet langer denken we aan de laatste statusupdate van een oververhitte politicus of de mailbox die zo uitpuilt dat we ’m enkel nog met een vlammenwerper te lijf durven gaan. Zelfs de afwas is slechts een verre bekommering. We zijn, kortom, even bevrijd van de grote en kleine stressfactoren van het leven.
Bosbaden kan je eigenlijk ook bosdwalen noemen: je wandelt zonder plan of vooraf uitgestippelde route en laat je leiden door de omgeving. Letterlijk. We struinen van de paden af en stiefelen recht door het gebladerte, tussen struiken en onder laaghangende takken door. We wanen ons ware pioniers. “Na een tijdje vergeet je de paden en ontdek je het dier in jezelf”, aldus Ilse.
We klauteren op de rug van een helling. Onder onze schoenen ritselen dorre bladeren, maar verder is het getjilp van vogels het enige geluid dat onze oren opvangen. Wandel je traag genoeg, zo prent Ilse ons in, dan spot je weleens herten of everzwijnen. Bij het bosbaden geldt: hoe trager, hoe beter. Dat is misschien nog het grootste verschil met een gewone boswandeling. “Tijdens een bosbad kom je meer in contact met de omgeving. Anders werkt die eerder als ondersteuning, van een gesprek of een training.”
Tussen het slenteren door laat Ilse ons halt houden voor een reeks ‘uitnodigingen’. Die moeten ons doen verstillen en onze verbinding met de omgeving verscherpen. Met gesloten ogen kijken we eerst naar het licht van de zon, daarna naar het donkere van de bodem, en weer terug naar het licht. Deze oefening uit de oogyoga zet onze ogen aan het werk. Volgens Ilse is daar nood aan. “Zelfs slapen doen we tegenwoordig niet in het pikkedonker. Onze ogen zijn gewoon om steevast dichtbij te kijken: naar onze computer. Naar een verre horizon turen we zelden, omdat we altijd binnen zitten of door de stad wandelen.”
Waarmee we bij het oude zeer aanbeland zijn: de mens is de connectie met de natuur verloren. “Velen beschouwen het als een luxeproduct, niet iets dat direct bijdraagt tot hun leven”, sakkert Ilse. “Terwijl het een plaats is waar ons hele lichaam mee vibreert. Overheidscampagnes focussen op gezond eten en beweging, terwijl natuurbeleving even belangrijk is.”
(Ilse Simoens)
Maar sommige mensen houden nu eenmaal meer van de natuur dan anderen, toch? Ilse wil er niet van weten. “Het potentieel om in de natuur te gedijen is bij iedereen aanwezig. Bij sommigen slaapt het gewoon.” Ze verwijst naar de biofilie, het idee dat we als mensen van nature de neiging hebben om een band te zoeken met de natuur. Elk mens, stelt de theorie, is voorgeprogrammeerd om in de natuur te zijn, de wind te horen en de lucht te proeven. En dat ondanks de alsmaar toenemende tijd die we achter schermen doorbrengen.
Ga alleen.
Tenminste als je je op je gemak voelt. “Als je met twee gaat, probeer dan het eerste halfuur te zwijgen. Het gesprek nadien verloopt sowieso trager”, aldus Ilse.
Graag traag.
Neem de tijd om alle zintuigen aan het werk te zetten. Kijk op je gemak rond, raap een tak op, ruik aan een blad op of zet je bij een boom. “Beginners kunnen een picknick meenemen: het is gemakkelijker om neer te zitten als je iets te doen hebt.”
Zet je telefoon uit.
Of beter nog: laat ’m thuis. Je hebt geen toestel nodig om je de weg te tonen. “Het is heerlijk om te beseffen dat niemand je zal lastigvallen.” Te moeilijk? Begin dan met een halfuur en zie hoe dat voelt.
Het is geen competitie.
Er is geen bestemming die je moet bereiken of een streefdoel dat je moet halen. Apps zoals Strava steken alleen maar stokken in de wielen. “Niet het aantal kilometer of hetgeen je meebrengt uit het bos doet ertoe. Niets moet. Laat je liever inspireren door wat je ziet – een omgevallen beuk of een stukje aarde dat everzwijnen hebben omgewoeld. Het is een ontdekkingstocht, al hoef je niet per se iets te ontdekken.”
Welke bossen lenen zich tot bosbaden?
Zowat allemaal. Een bos moet niet groot zijn, omdat je toch niet snel wandelt. Water en reliëf zijn fijn, en dood hout nodigt uit om te ontdekken welke levensfases voorkomen in een bos. Parken vormen een prima alternatief omdat ze vaak stokoude bomen herbergen.
Toch niet zeker van je stuk?
Een workshop, zoals degene die Ilse elke maand organiseert, kan helpen.
Ilse mengt klassieke oefeningen uit de Japanse school van het bosbaden met haar eigen interpretatie. Met hier en daar een invloed uit de yoga, een andere passie van haar. Ze draagt ons op om langzaam een putje te graven en zo bewust contact te maken met de aarde. Bladerlaag na bladerlaag pellen we weg. We wrijven de humus tussen onze vingers en ruiken eraan. Even later proeven we een grammetje aarde. Beslist geen haute cuisine, maar wel een ervaring.
Een ander zintuig spreken we aan wanneer we ons met de ogen dicht door het bos laten leiden. Ineens zijn we ons bewust van elke hindernis op de bodem, elke stronk en elke kluit aarde die op ons pad komt. We ervaren het bos plots op een hele andere manier. “Om dezelfde reden stap ik in de zomer op mijn blote voeten”, zegt Ilse, “Zo creëer je een heel direct contact met de ondergrond. Nadien voel je je voeten nog twee dagen, zo geprikkeld zijn ze.”
Ze vertelt over de oudere man die er tijdens een workshop zichtbaar van genoot om blootsvoets door plassen te marcheren. “Die herinnering van het kind zijn, zit nog ergens in ons lijf. En wie zoekt, die vindt.” De wetenschappelijke literatuur, zo zegt ze, ziet veel verbanden tussen ervaringen als kind en toegang tot de natuur als volwassene. “In het bos kunnen kinderen zich ontwikkelen. Zonder toezicht kunnen er kleine dingen voorvallen of mislopen, waar ze van leren. Zo creëren ze sterke, positieve herinneringen. Als volwassenen herkennen ze het bos als een plaats waar ze terecht kunnen om zich goed te voelen.”
(Ilse Simoens)
Ter afsluiting zetten we ons neer voor een verwarmend kopje gemberthee met appeldiksap. Niet op een bankje of – god beware ons! – in een nabije taverne, wel op een ruig open plekje tussen brandnetels en dood hout. Even eerder lieten we iets achter in het bos. Geen kledingstuk of een cameralens, zoals de fotograaf even vreesde. Wel een negatieve gedachte, een bezorgdheid. “Het bos is de ideale plaats om zoiets achter te laten”, zegt Ilse. “Vaak weten mensen niet eens waarom ze naar het bos komen, maar uiteindelijk vinden ze wel wat ze nodig hadden. Of dat nu energie, rust of troost is.”
Dat geldt zeker voor Ilse. Ze straalt. En, zo gokken we, wij ook. De sessie bosbaden heeft haar helemaal tot zichzelf gebracht. “Om de stad te trotseren, moet je soms een harnas aandoen. In de natuur kan dat harnas uit.” Ze woont graag in Brussel en wil er niet weg, omwille van haar kinderen. “Maar,” zo fluistert ze, “als ik echt kon kiezen, dan ging ik gewoon in een hutje in het bos wonen.”
Zoek je andere manieren om tot rust te komen? Proef dan eens van slow travel met de trein!
In het bos kan je niet schuilen voor regen of wind. Vertrek daarom altijd met de juiste outdoorjas.