Als de nood hoog is: zo ga je naar het toilet in de natuur

Natuurlijk kies je liefst een beschut plekje uit waar voorbijgangers je niet meteen in de gaten krijgen tijdens het plassen. Een druk kruispunt van wandelpaden is dus niet de beste optie. Maar er zijn nog andere zaken waar je rekening mee moet houden wanneer je – zeker als vrouw – je blaas wil legen in de natuur.

• Kies een zachte, goed absorberende ondergrond. Een bedje van dennennaalden kan beter spatten vermijden dan een grindpad. Zorg ook dat je broek, je schoenveters en de riemen van je rugzak niet in de weg hangen. Waterdichte schoenen zijn ook handig.
  
• Hou rekening met de helling. Plassen doe je idealiter bergafwaarts als je in heuvelachtig gebied wandelt, zodat je niet in de weg van de ‘stroom’ staat of gehurkt zit. Oh, en check ook even uit welke richting de wind waait, mocht je dringend moeten bij stormweer.
• Zet je wandelbuddy op de uitkijk. In een gebied zonder bomen of struiken om achter te squatten, ben je zo toch tijdig gewaarschuwd voor naderende wandelaars. Wandel je alleen? Wikkel dan een handdoek of sarong om je middel om je af te schermen voor pottenkijkers.
  
• Gebruik een Travel John. Zo kan je als vrouw staand plassen, wat handig is bij koud of nat weer. Tip: oefen dit best thuis al eens, want het vergt wel enige handigheid. Als er geen beek in de buurt is om ’m even af te spoelen, heb je maar beter een afsluitbaar plastic zakje bij.
  
• Neem wc-papier of papieren zakdoekjes mee. Da’s gewoon net iets hygiënischer. Papier breekt redelijk snel af in de natuur, maar het is natuurlijk geen zicht voor andere wandelaars. Stop je gebruikte papier – net als tampons en maandverband – dus ook in een plastic zakje en gooi het bij thuiskomst weg.

Voor een plas duiken we nog wel eens snel de bosjes in, maar wat als ook je darmen opspelen tijdens het wandelen? Dan ligt de drempel toch net ietsje hoger. Zoek in eerste instantie uit of het wel toegestaan is om je te ontlasten in het gebied waar je wandelt – sommige kwetsbare natuurgebieden vereisen dat je letterlijk geen sporen achterlaat. Maar ook als het wél mag, is een beetje kennis van zaken mooi meegenomen.

• Voorzie alle benodigdheden voor een wc-bezoek
  Neem niet alleen wc-papier mee, maar ook een kleine schepje om een putje te graven. Is het verboden om je behoefte te doen in het gebied in kwestie? Dan moet je de hele handel in een afsluitbaar plastic zakje kunnen meedragen. Of twee zakjes, als je het zaakje niet echt vertrouwt.
  
• Verkies losse, rijke grond op een zonnig plekje
  Zo zullen je uitwerpselen sneller ontbinden en opgenomen worden in de bodem. Idealiter maak je eerst een putje van zo’n 10 centimeter breed en 15 tot 20 cm diep, wat je nadien weer dichtmaakt met de aarde die je eruit geschept had. Stamp aan en leg er een grote steen of tak over, zodat wilde dieren jouw ‘schat’ niet opgraven. Is de grond te hard? Hef een grote steen op, doe je ding en plaats hem weer terug. Opgeruimd staat netjes!
• Neem je wc-papier terug mee
  Nog meer dan bij een plas is het bij een grote boodschap erg slordig om je afval in het bos achter te laten. Jij wil toch ook niet wandelen op een vuilnisbelt? Vouw je gebruikte papier dus netjes op en stop het in een afsluitbaar zakje. Gooi vochtige doekjes nooit in de natuur – ze zijn niet biologisch afbreekbaar, ook niet als je ze ingraaft!