🕒 Leestijd: ongeveer 10 minuten
Tom Claes is een koppigaard zonder vrees. Of hoe noem je anders iemand die in Colombia gaat wonen? Die deelneemt aan de Transcontinental, de zwaarste fietsrace van Europa, terwijl hij zeven jaar geleden nog geen 40 kilometer aankon? Nu is bikepacking een van ’s mans grootste passies. Portret van een avonturier op twee wielen.
Op het platteland van Servië trekt de avond zoetjesaan de gordijnen dicht wanneer Tom Claes zijn fiets linksaf over een grindweg stuurt. Alhoewel, grindweg is nog een compliment voor deze verzameling losse rotsen en steengruis. Zelfs het Bos van Wallers lijkt er een pas gegoten snelweg bij. En dan gaat het nog omhoog ook! Terwijl Tom aan een slakkengang vooruit dokkert, af en toe om de grootste stenen heen laverend, zet een legerpeloton muggen een aanval in op zijn armen en benen. Welkom in de vrije natuur!
Tom vloekt binnensmonds. Waarom, zo bedenkt hij zich, moest hij zo nodig linksaf slaan? Waarom kon hij niet rechtdoor rijden zoals het gros van de deelnemers? Waarom doet hij überhaupt mee aan deze Transcontinental, een monsterrace van 4.000 kilometer en 40.000 hoogtemeters die Oost- en West-Europa verbindt? Zijn rug kraakt in zijn voegen, zijn benen doen pijn, z’n handen lijken wel bokshandschoenen, zo opgezwollen zijn ze, en hij sleept een knoert van een slaapgebrek mee.
In de eerste 48 uur van de wedstrijd sliep hij amper vier uur, begaf zijn Garmin het en reed hij zijn dunne bandjes vijf keer aan flarden. Een reserveband zit al lang niet meer in zijn bagage. Als hij hier nogmaals lek rijdt, op deze met wegkraters bezaaide strook, heeft hij het vlaggen. Dan zit er niets anders op dan zijn band voor de zoveelste keer te plakken. Die verdomde moordzuchtige muggen krijgen in dat geval helemaal vrij spel.
Maar Tom stampt door en rijdt niet plat. Ruraal Servië trakteert hem op een magnifieke zonsondergang, zo eentje die de tarwevelden visueel in brand steekt en die de bergen in de verte nog imposanter maakt. Plotsklaps is Tom al dat bloed, dat zweet en die tranen vergeten. Geen mug, maar kippenvel prikt op zijn voorarmen. Hij beseft ineens waarom hij dit grootse avontuur is aangegaan. “De brutaalste omwegen leveren vaak de mooiste herinneringen op. Ik ben die avond niet op mijn geplande bestemming geraakt, maar dat kon me niets schelen.”
Bikepacking, een combinatie tussen backpacking en biking, wint overal in Europa aan populariteit. Alsmaar meer avonturiers zoeken met de fiets naar ongerepte plekjes in de natuur waar ze de nacht kunnen doorbrengen.
De Transcontinental Race is de ultieme uiting van bikepacking, een jaarlijkse ultralange-afstandsrace doorheen Europa. Tijdens de Ronde van Frankrijk kunnen renners zich ’s avonds ter verpozing op een massagetafel leggen, maar de klok van de Transcontinental tikt altijd door. Deelnemers kiezen zelf welke route ze nemen en waar ze stoppen om te slapen of te eten. En ze ondersteunen zichzelf – hulp van buitenaf is verboden. Tom wil de race dit jaar graag uitrijden.
41 jaar
-
Komt uit Antwerpen.
-
Als ondernemer in de informaticasector maakt hij apps en bedenkt hij digitale oplossingen.
-
Woonde in Cartagena (Colombia), maar verhuist dit jaar terug naar België.
-
Startte vorig jaar in de Transcontinental Race, toen van Boergas naar Brest.
-
Neemt dit jaar deel aan B-Hard (1.200 kilometer en 14.700 hoogtemeters in 90 uur doorheen Bosnië en Herzegovina) en Transcontinental (dit jaar andersom).
Denk niet dat Tom altijd zo’n koersgek is geweest. Meer zelfs: zeven jaar geleden raakt hij, kromgebogen over het stuur tegen de wind, niet meer thuis tijdens een tocht langs het kanaal. Na 35 kilometer belt hij met krampen naar zijn vrouw. Schatteke, kom me alsjeblieft halen met de auto. “Zielig, als ik daar nu aan terugdenk”, grijnst Tom. “Nu heb ik dat gevoel pas na 300 kilometer. Zo zie je dat je als mens je grenzen altijd kan verleggen.”
Want Tom houdt zielsveel van een sportieve uitdaging. Ironman of marathon: werp zo’n idee op in zijn aanwezigheid en hij is al op zoek naar de inschrijvingsformulieren. Een man die springt vooraleer hij polst hoe diep het water is. “Ik gooi me graag in het onbekende”, geeft hij toe. “Dat is de beste manier om iets te leren. En ik hou van nieuwe ervaringen. Liever iets nieuws proberen dan op zo’n marathon mijn tijd te verbeteren.”
Met dezelfde onvervaardheid stort Tom zich in januari 2015 in een buitenlands avontuur. Als zelfstandige heeft hij net een goede deal gesloten, en hij beseft: nu of nooit. Met Emelis, z’n Colombiaanse vrouw, verkast hij naar Cartagena. “Mensen verklaarden mij voor gek. Het grappige is: dat doen ze ook nu we terugkeren. Ach, de meeste mensen hebben een houvast nodig. Terwijl we gewoon na zes maanden naar België waren teruggekeerd als het in Colombia was tegengevallen.”
Maar het valt niet tegen. De Caraïbische zon lokt Tom naar buiten. Bijna dagelijks zweet hij twee uur op zijn fiets. Bij zijn vertrek kruist hij elke ochtend het pad van een groepje Colombiaanse fietsers die hem uitnodigen om hen te vervoegen. Vertrek: 4.45 uur. “Om de hitte voor te zijn. Om zes uur komt de zon op en licht betekent warmte. Tegen kwart na zeven zijn we thuis, zodat we om acht uur aan het werk kunnen.”
Het bonte allegaartje waarmee Tom op pad trekt heeft één ding gemeen: ze rijden waanzinnig hard. Elke ochtend is een strijd tegen wind, zon en vochtigheid. “Colombianen zijn enorm competitief. Hoe vaak heb ik al gedacht: kan het niet wat rustiger?” Zijn trainingsmakkers zweren bij hun vaste tocht langs de kust. Prachtig, maar het kriebelt bij Tom om de regio verder te verkennen.
Op z’n eentje trekt hij de barrios in, volkse dorpjes waar zelfs zijn fietsmaten uit angst voor de rebellen nog nooit zijn geweest. “De FARC is verleden tijd, maar bij Colombianen zit die schrik er nog in”, verklaart Tom. “Ik ken de lokale wegen beter dan hen. Hier ontdek je constant nieuwe routes, zandwegen die opeens geplaveid zijn. Fantastisch.”
Zijn exploratiedrift werkt inspirerend. Na een tijdje volgen de Colombianen hem. “Als die dikke gringo het kan, dan kunnen zij het ook”, schaterlacht Tom. Beetje bij beetje verkent hij Colombia, een pracht van een fietsland. Vooral de bergen tussen Medellín en Bogotá zijn een postkaart waard. Al zijn de beklimmingen niet van de poes. Zoals de Letras: 80 kilometer bergop zonder een meter vlak. “In Colombia ben je geen fietser als je geen berg op kan. Maar die klimmers – escarabajos noemen ze hen, kevers – zijn pluimgewichten, terwijl ik 100 kilo meezeul.”
Bikepacking is een logisch gevolg van Toms verkenningsdrang. Hij hoort over de Transcontinental na een overwinning van Belg Kristof Allegaert. “Ik dacht: die gasten mankeren iets.” Toch is zijn interesse gewekt. Pas wanneer hij de vragenlijst invult, beseft hij dat het menens is. ‘Hoeveel tunnels kom je tegen in de Alpen tussen dit coördinaat en die kapel?’ Of nog: ‘Waar vind je in dat dorpje om één uur ’s nachts eten?’ “Bikepacking,” zo beseft Tom meteen, “is vijftig procent fietsen en vijftig procent overleven en plantrekken.” Meer dan een wielerrace is de Transcontinental een overlevingsstrijd.
Dat blijkt al voor de start van de Transcontinental. Wanneer Tom zijn fiets monteert in de luchthaven van Boergas, breekt de derailleur. “Ik had vier uur om aan de start te komen. Ik was nog niet vertrokken en het zat er al bijna op.” In allerijl springt hij in een taxi naar een fietsenmaker die Engels, Frans noch Duits spreekt. Gebarentaal lukt wel.
Helaas, het onderdeel is niet voorhanden. Wanneer Tom zegt dat hij speciaal uit België gekomen is, troont de fietsenmaker hem mee naar zijn atelier. Dat hangt vol met foto’s van Eddy Merckx. “Toen is die man als een gek een nieuwe schroef beginnen vijlen.”
Aan de start monstert Tom de concurrentie, een ratjetoe van hippies, topatleten en amateurs die tuk zijn op een fietsvakantie. Al beseft hij achteraf dat niet ‘het wattage dat je uit je benen kan slaan’ de sleutel tot succes vormt in deze race. Wel banale dingen. Hoe je pijnloos uren in het zadel blijft, bijvoorbeeld.
Het is vier uur in de tweede nacht van de Transcontinental. Tom wil graag tot een dorpje rijden, 20 kilometer verderop. Maar de weg gaat bergop en Tom is bekaf. Dan maar proberen te slapen in de berm. Plannen veranderen, dat behoort tot het DNA van deze race. “Je rijdt plat, krijgt krampen of honger, of de weg blijkt toch niet zo goed als je verwachtte.”
De Transcontinental, dat is doorgaan tot het pijn doet, bijna weggewaaid worden op een bergtop en soms 16 uur lang op de fiets zitten. Driehonderd kilometer afmalen, vier uur slapen en weer vertrekken. En dat alles voor “de eer, een handshake en een pintje aan de meet”, zoals Tom het treffend omschrijft. “Dat gebrek aan prijzengeld is fantastisch. Het draait om sportiviteit. Deelnemers rijden in de eerste plaats voor zichzelf.”
Onderweg komt Tom veel mensen tegen die hun leven een andere wending willen geven. Die ellenlange kilometers weg maken je hoofd vanzelf vrij. “Ik ging zelf ook anders redeneren”, zegt hij. “We hebben veel minder nodig dan we denken. Waarom zou je een nieuwe wagen kopen als eentje van een paar jaar oud ook rijdt? Heb je tout court een wagen nodig? En al die gadgets?” Dat is volgens hem een reden voor het succes van bikepacking: dat je op de fiets afmeldt van al het digitale, van de computers, smartphones en smartwatches waar je de hele dag naar staart.
De Transcontinental is een les in nederigheid. In dankbaarheid ook. Zo zal Tom zich voor altijd het Bulgaarse oude vrouwtje herinneren dat in een standje naast de weg watermeloenen verkocht. “Het was bloedheet en ze sneed het ene stuk na het andere voor mij. Achteraf wilde ze geen geld aannemen. Dat madammeke werkte haar rug krom op het veld en verdiende daar bijna niets aan. En dan zo’n gastvrijheid.”
Tussen het afzien op de fiets door liggen zulke mooie momenten voor het oprapen. Tom ontdekt dat hij graag ’s nachts fietst, wanneer er niemand op de baan is en zijn gedachten helemaal tot stilstand komen. In de bergen van het grensgebied van Bulgarije en Servië ziet hij urenlang geen kat. “Twee auto’s hebben me die dag ingehaald. Die eenzaamheid doet iets met een mens. Opeens ben je 50 kilometer verder en besef je dat je al anderhalf uur niet op je kaart hebt gekeken. Je weet dat je van punt a naar punt b bent gereden, maar niet exact hoe.”
Op dag zes van de Transcontinental geeft Tom op. Uitgeput, zowel fysiek als mentaal. Hij heeft te veel beginnersfouten gemaakt. Maar die zijn er om uit te leren, dus dit jaar doet hij een nieuwe poging. Binnenkort verhuist Tom met zijn gezin terug naar België. “Zodat mijn kinderen kunnen profiteren van ons uitstekend educatief systeem”, zegt hij. Een knipoog volgt. “Al was mijn eerste reflex: yes, dan kan ik in de weekends Europa gaan rondfietsen.”
1. Wat is bikepacking?
De naam verraadt het al: bikepacking is een kruising tussen backpacken en biking. Het is een avontuur op twee wielen dat over smalle, afgelegen wegeltjes leidt. Bikepackers slapen vaak onder de blote hemel of in een klein tentje. De vrijheid om te gaan waar ze willen, ook weg van de verharde (lees: gebaande) paden, vormt de grootste aantrekkingskracht.
2. Wat is het verschil met trekken met de fiets?
Op het eerste gezicht lijkt bikepacking op vakantiefietsen. Schijn bedriegt. Vooral de aanpak verschilt: waar trekkers op pad gaan met zware fietsen en kolossen van zijtassen, opteren bikepackers voor minimalisme. De boswegen waarover ze hun fiets sturen, zijn vaak onhaalbaar voor trekkingfietsen.
3. Wat voor fiets heb je daarvoor nodig?
Bikepackers zoeken het compromis tussen snelheid en comfort. Daardoor komen ze vaak uit bij een gravelbike, die het beste van koersfiets en mountainbike combineert. Robuust genoeg om op bruut terrein uit de voeten te kunnen, maar ook geschikt om te knallen op asfalt. Een mountainbike of trekkingfiets kan ook, maar dan pas je best je route aan.
4. Wat neem je mee?
Zo weinig mogelijk. Verruil die lompe fietszakken voor kleine tasjes die passen aan het stuur, onder het zadel en tussen het frame. Overnachten kan in een ultralichte tent of een bivakzak. In het begin is het geschiktste materiaal minder belangrijk dan een gezonde goesting om eropuit te trekken. Bespaar wel geen gewicht op water en een reparatiekit. De twee zekerheden van bikepacking luiden namelijk: je krijgt dorst en je rijdt lek.
5. Waar kan je bikepacken?
Overal, dat is het mooie. De Transcontinental mag dan het Mekka van vele bikepackers zijn, maar niets houdt jou tegen om je spullen op je fiets te laden en voor een weekend naar de Ardennen te bollen.
Nog vragen over bikepacking? Op zoek naar nog meer fietsinspiratie? Lees er alles over in ons artikel over deze opmerkelijke trend in fietsland.